Pathologisch speelgedrag

De vraag wat de scheidingslijn tussen "normaal" en "pathologisch" is, is stof voor een debat tussen de verschillende psychologische stromingen dat ruimschoots het kader van deze site overschrijdt. Men neemt echter aan dat een zogenaamd “pathologisch” iemand niet meer in staat is om op een aangepaste en evenwichtige manier met zijn omgeving te leven. De strategieën die zo iemand volgt om in de maatschappij te leven, zijn niet meer efficiënt. Hij wordt overstelpt door zijn psychologische problemen die zijn sociale en/of professionele en/of familiale relaties grondig verstoren.

Wanneer men het over gedragsvormen heeft die tot verslaving kunnen leiden, plaatst men vaak de “occasionele” en “niet-problematische gebruiker” tegenover twee gedragsvormen die als pathologisch beschouwd worden: misbruik (overconsumptie) en verslaving. De scheidingslijn tussen die twee gedragsvormen ligt bij het spel echter niet voor de hand.

Bij de “pathologische” speler komt spelen op de eerste plaats: de obsessie. Het passionele aspect , waarin liefde en haat met elkaar vervlochten zijn, leidt tot de meest destructieve excessen.

Spelen is een activiteit geworden die men niet meer onder controle heeft, en vervult een aantal vaak onbewuste psychologische functies. Spelen en geld verliezen bijvoorbeeld kan een masochistische functie hebben, men wil lijden om een of andere onbewuste reden.

Pathologisch spelen wordt vaak geassocieerd met stemmingswisselingen, impulsiviteit, depressieve gevoelens, het opzoeken van sensaties, maar ook met antisociaal gedrag en met het gebruik van drugs, meer bepaald alcohol.

De speelverslaving werd voor het eerst officieel als ziekte erkend in 1977 toen ze in de Internationale Classificatie van Ziektes (ICD) werd opgenomen. Volgens DSM-IV (American psychiatric Association, 1994) wordt speelverslaving als volgt omschreven: een onaangepaste, voortdurende en herhaalde beoefening van het spel die uit minstens vijf van de volgende manifestaties blijkt :

  • voortdurend denken aan spelen
  • de noodzaak om met altijd grotere bedragen te spelen om de gewenste staat van opwinding te bereiken
  • herhaalde, maar vruchteloze inspanningen om het speelgedrag te controleren, te verminderen of te stoppen
  • onrust of irriteerbaarheid bij pogingen om minder te spelen of om te stoppen met spelen
  • het vermijden van moeilijkheden en sombere gevoelens (bijv. gevoelens van onmacht, schuld, angst, depressie)
  • de dwang om opnieuw te spelen om zijn verliezen terug te winnen (“zich herpakken”)
  • leugens
  • de overstap naar illegale en misdadige daden
  • het op het spel zetten van affectieve relaties
  • het in gevaar brengen van de familiale, professionele en financiële situatie