Overtuigingen van de speler

Mensen met een problematisch gedrag ten opzichte van kansspelen ontwikkelen over het algemeen een aantal verkeerde denkbeelden over de werking van het spel en over hun winstkansen. Op basis van die overtuigingen werken ze ook bepaalde “strategieën” uit, die echter helemaal geen invloed op het resultaat hebben.

Een voorbeeld:

  • de ontkenning van het principe dat elke ronde onafhankelijk is van de andere rondes.
    Sommige spelers zijn er zich niet van bewust dat het resultaat van elke nieuwe partij volledig onafhankelijk is van dat van de vorige partij. Als bij “kop” of “let” bijvoorbeeld 5 keer na elkaar “kop” gegooid is, blijft kans de kans dat bij de volgende beurt “let” gegooid wordt, één op twee.
    Een ander voorbeeld: sommige mensen willen bij de lotto geen cijferreeks spelen (bijv. 1-2-3-4-5-6). Toch heeft die combinatie even veel kans om uit te komen als 2-14-30-22-5-4.
  • De ontkenning van de winstverwachting.
    De winstverwachting verwijst naar het bedrag dat onder de spelers verdeeld wordt in verhouding tot de inzet. De winstverwachting is altijd “negatief” voor de spelers (opdat de exploitant winst zou maken). Dat betekent dat de spelers op lange termijn altijd geld verliezen. Als de winstverwachting 93 % bedraagt, betekent dit dat 93 % van wat de spelers ingezet hebben, uitgekeerd wordt. Spelers verliezen dus gemiddeld 7 % per spel. Sommige spelers menen dat een winstverwachting van 50 % betekent dat ze 50 % kans hebben om te winnen, terwijl daarmee alleen bedoeld wordt dat maar 50 % van de inzet uitgekeerd wordt.
    Zo verliest men bij een gewone slot op het internet met een winstverwachting van 98 % en met een op het eerste gezicht lage inzet per spel (1 euro) 2 % per spel (2 centiem), 75 centiem per minuut en 45 euro per uur.
  • De illusie van controle
    De excessieve speler denkt dat hij kneepjes geleerd heeft om het resultaat en het toeval te beïnvloeden: hij denkt een zekere ervaring verworven te hebben. Hij denkt dat hij op logica en inzicht kan steunen waar die helemaal geen rol spelen (bij roulette kan de speler bijv. denken dat hij de resultaten kan voorspellen nadat hij de manier geanalyseerd heeft waarop de croupier het balletje gooit). Hij gaat bepaalde gedragingen aannemen (bijv. op de automaat tikken in de overtuiging dat hij het resultaat beïnvloedt) en wordt bijgelovig (bijv. die kaart op dat moment uitspelen, ...).